Het is voor de meeste mensen tamelijk verwarrend: wanneer gebruik je ‘hen’ en wanneer ‘hun’? Weet jij ook niet precies hoe het zit? In dit artikel leg ik je uit hoe je ‘hen’ en ‘hun’ op de juiste manier gebruikt, zodat je voortaan nooit meer twijfelt.
Eén letter verschil, zoveel verwarring. Het onderscheid tussen ‘hen’ en ‘hun’ hangt af van de rol die ze hebben in de zin.
Hen wordt meestal gebruikt na een voorzetsel of wanneer het om een lijdend voorwerp gaat.
‘Hun’ gebruik je bij een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel.
Klinkt ingewikkeld? Geen zorgen, ik ga je een aantal voorbeelden geven om het duidelijker te maken.
Ik weet het, wij mensen houden niet van regels. Maar in dit geval is het toch handig om de regels te kennen voor het gebruik van ‘hen’ en ‘hun’. Tenminste als je wil snappen hoe het zit.
Je gebruikt ‘hun’ als meewerkend voorwerp wanneer er geen voorzetsel bij staat. Wat is een meewerkend voorwerp ook alweer? En wat een voorzetsel?
Goed, dan eerst de definities.
Een meewerkend voorwerp is het zinsdeel dat meewerkt aan de handeling die wordt uitgedrukt door het gezegde. Het is het zinsdeel dat profiteert van de handeling. Dat kan zowel een persoon als een zaak zijn.
Dan deel twee van de korte opfriscursus: wat is ook alweer een voorzetsel?
Een voorzetsel is een onvervoegbaar woord zoals ‘in’, ‘op’, ‘aan’ of ‘bij’ dat voor een zelfstandig naamwoord of bijwoordelijke bepaling wordt geplaatst. Het geeft de relatie aan tussen dat woord en een ander deel van de zin. Voorzetsels drukken een plaats, richting, doel of tijd uit.
‘Hen’ gebruik je als er wél een voorzetsel bij staat, zoals ‘aan’, ‘van’ of ‘voor’.
In sommige gevallen wordt ‘hen’ ook gebruikt als lijdend voorwerp. Een voorbeeld hiervan is ‘Ik heb hen niet gezien’.
Het verschil begrijpen tussen ‘hen’ en ‘hun’ is al niet makkelijk, dus laten we ook een paar ‘valstrikken’ bespreken en hoe je die kunt vermijden.
Ten eerste, onthoud dat ‘hen’ meestal wordt gebruikt als lijdend voorwerp en ‘hun’ als bezittelijk voornaamwoord.
Sorry voor alle terminologie! Eerst maar weer even een korte uitleg van wat een bezittelijk voornaamwoord is:
Een bezittelijk voornaamwoord is een voornaamwoord dat aangeeft van wie of wat iets is. Enkele voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden zijn: ‘mijn’, ‘jouw’, ‘zijn’, ‘haar’, ‘jullie’ en ‘ons’. Bezittelijke voornaamwoorden geven een relatie van bezit of herkomst weer tussen een persoon of zaak en een zelfstandig naamwoord.
Dit betekent dat als je praat over iets dat bij iemand hoort, je ‘hun’ gebruikt. Bijvoorbeeld: ‘Dit is hun huis’. Aan de andere kant, als je mensen als lijdend voorwerp hebt, gebruik je ‘hen’: ‘Ik heb hen uitgenodigd’.
Een ander punt om te onthouden is dat ‘hun’ ook als meewerkend voorwerp wordt gebruikt. Dit gebeurt wanneer er een voorzetsel bij zit, zoals ‘aan’, ‘voor’ of ‘bij’. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb het boek aan hun gegeven.’
Soms is het handig om ‘ze’ te gebruiken als je het niet zeker weet. Dit kan in veel gevallen een veilige manier zijn om de ‘hen/hun’ discussie te vermijden
Het verschil tussen ‘hen’ en ‘hun’ kan soms best lastig zijn, maar met een paar eenvoudige regels is het makkelijk te onthouden.
Ten eerste, als je te maken hebt met een meewerkend voorwerp zónder voorzetsel, gebruik je ‘hun’. Denk bijvoorbeeld aan de zin: ‘Ik geef hun de sleutel.’ Hier geef je de sleutel aan iemand en daar wordt ‘hun’ gebruikt.
Daarnaast gebruik je ‘hen’ wél in combinatie met een voorzetsel, zoals ‘voor’, ‘aan’, ‘met’ of ‘bij’. In de zin ‘Ik geef het cadeau aan hen’, hoort ‘hen’ omdat er een voorzetsel gebruikt wordt.
Het addertje onder het gras hier is dat je ook ‘hen’ gebruikt als er geen meewerkend voorwerp is. Denk hierbij aan zinnen als: ‘Ik heb hen vorige week nog gezien.’
In dit geval zou je ‘door hen’ gebruiken, omdat ‘hen’ na een voorzetsel wordt gebruikt. Dus als je een zin hebt als ‘Het pakketje is door hen afgeleverd’, dan is dat correct.
Aan de andere kant gebruik je ‘hun’ bij een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel, zoals in de zin: ‘Ik heb hun pakketje gegeven.’ Dat zit zo: ‘hun’ is hier een bezittelijk voornaamwoord, net zoals ‘mijn’ of ‘jouw’.
Vind je het nog steeds verwarrend en weet je niet zeker wat correct is dan kun je altijd nog je toevlucht nemen tot het gebruik van ‘ze’. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik geef ze het pakketje’. Daarmee vermijd je het hele dilemma.
‘Volgens hen’ of ‘volgens hun’: ik snap dat dit verwarrend kan zijn. Maak je geen zorgen, er zijn een paar simpele regels die je kunt volgen.
‘Volgens hen’ is juist. Dit komt doordat er in deze zin een voorzetsel staat (‘volgens’).
Zoals ik eerder vertelde, gebruik je ‘hen’ na een voorzetsel. Dus onthoud: het is ‘volgens hen’.
In dit geval moeten we kiezen tussen ‘bij hen thuis’ of ‘bij hun thuis’. Om te weten welke juist is, zijn er een paar regels die je kunt volgen.'
Ten eerste gebruik je ‘hen’ na een voorzetsel, zoals ‘aan’, ‘voor’, ‘bij’ en nog een stel. Dus in dit geval, omdat ‘bij’ een voorzetsel is, is de juiste vorm ‘bij hen thuis’.
Dan hebben we nog ‘hun’. ‘Hun’ wordt gebruikt als een bezittelijk voornaamwoord, vergelijkbaar met ‘zijn’, ‘haar’ en ‘ons’. In deze context geef je aan dat iets van iemand is. Om een voorbeeld te geven: ‘Het huis is van hun’.
Maar let op: als er een voorzetsel voor staat, zoals ‘bij’, dan kies je weer voor ‘hen’.
Het onderscheid tussen ‘hun’ en ‘hen’ is niet altijd even duidelijk. In formele context, zoals in tekst, volgen we nog steeds de regel dat ‘hun’ gebruikt wordt als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel, terwijl ‘hen’ gebruikt wordt na een voorzetsel of als lijdend voorwerp. Maar in de spreektaal is het gebruik van ‘hun’ veel gebruikelijker geworden, ook in gevallen waar eigenlijk ‘hen’ zou passen volgens de regels.